Door: André Rotte
Leestijd: 3 minuten
Wordt u verwond door een dier? Bijvoorbeeld omdat u gebeten bent door een hond of omver gelopen door een paard? Dan is het belangrijk om te weten wie u kunt aanspreken voor uw schade. De wet kent een risicoaansprakelijkheid voor de bezitter van een dier, maar bij bedrijfsmatig gebruik geldt een andere maatstaf: de aansprakelijkheid kan dan ook rusten op degene die het dier “in gebruik” heeft, ook al is dat niet de eigenaar.
Volgens artikel 6:179 van het Burgerlijk Wetboek is de bezitter van een dier in beginsel aansprakelijk voor de schade die het dier veroorzaakt. Dat geldt ook als het dier onverwacht gedrag vertoont dat past bij zijn soort, zoals trappen, bijten of schrikken. De eigenaar moet dan de schade vergoeden, tenzij er sprake is van overmacht of een rechtvaardigingsgrond.
Maar wie is aansprakelijk als het dier werd ingezet door een bedrijf of in een professionele context?
Wanneer een dier wordt ingezet bij de uitoefening van een bedrijf – bijvoorbeeld door een manege of een zorginstelling – verschuift de aansprakelijkheid. In dat geval is niet de bezitter, maar de bedrijfsmatige gebruiker van het dier aansprakelijk, op grond van artikel 6:181 van het Burgerlijk Wetboek.
Dat betekent dat de ondernemer die het dier gebruikt voor zijn werkzaamheden moet instaan voor de risico’s, ook als het dier niet van hemzelf is. De gedachte daarachter is dat degene die beroepsmatig voordeel haalt uit het gebruik van dieren ook de keerzijde van dat gebruik moet dragen: de kans op schade.
Denk aan een bezoeker van een festival die zonder aanleiding wordt gebeten door een waakhond. Of een kind dat tijdens een georganiseerde activiteit bij een zorgboerderij wordt verwond door een paard. In zulke gevallen is niet alleen de vraag naar eigenaar van het dier relevant, maar vooral de vraag: wie zette het dier in voor zijn bedrijfsactiviteiten?
De rechter kijkt naar de feitelijke situatie: werd het dier ingezet in het kader van een bedrijfsmatige activiteit, en maakte dat gebruik deel uit van de werkzaamheden van degene die het dier op dat moment onder zich had?
Om te bepalen of een dier bedrijfsmatig wordt ingezet – en dus of artikel 6:181 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is – kijkt de rechter naar meerdere omstandigheden. Belangrijke aanwijzingen voor een bedrijfsmatig karakter zijn:
Het gaat er dus niet alleen om of iemand winst maakt, maar vooral of het dier wordt ingezet als onderdeel van een structurele, georganiseerde activiteit die bijdraagt aan het bedrijfs- of organisatierisico. Ook bijvoorbeeld een zorgboerderij, dagbestedingstraject of kinderboerderij kan dus onder de regeling vallen, zelfs zonder commerciële doelstelling.
Dan is het goed om te weten dat we eerder al schreven over de algemene aansprakelijkheid voor dieren, waaronder ook situaties vallen waarin u in het verkeer gewond raakt door bijvoorbeeld een loslopend dier. Dit nieuwe blog gaat een stap verder en zoomt in op de juridische positie van bedrijven en organisaties die dieren inzetten in hun bedrijfsvoering.
Heeft u letsel opgelopen door een dier en twijfelt u wie er verantwoordelijk is voor uw schade? Laat Stipt Letselschade het uitzoeken. Wij kijken naar de feiten, het juridisch kader en zorgen dat u krijgt waar u recht op heeft.
Advies nodig? Neem vrijblijvend contact met ons op of doe de gratis letselschadetest.